Welkom op mijn persoonlijke Blog

Hier vindt u meer informatie over mij als persoon, over politieke zaken en andere reflecties op de maatschappij zoals ik die waarneem!

Wilt u meer weten, maar vindt u dit niet op deze site, mail mij dan gerust: arpad@quicknet.nl







Een reactie op discussienota

'Op weg naar een gemenebest van vrije burgers', een reactie
Het D66 Kenniscentrum komt met een Discussiedocument over bestuurlijke Vernieuwing. Uitgangspunt zijn drie niveaus van ons bestuurlijk stelsel. Nu ga ik die niveaus in mijn reactie niet volgen. Allereerst is er geen niveau verschil tussen bestuurslagen, samen vormen zijn één staat, zonder hiërarchie. Ten tweede kunnen over wat in het stuk als 3de niveau staat aangemerkt, de openbare dienst, kort zijn. Ruim eerst eens al die hulpstructuren en uitvoeringsorganisaties op, inclusief de bijbehorende toezichtrelaties. Dan wordt het huis van Thorbecke weer zichtbaar en kunnen de volksvertegenwoordigers weer doen waar ze eigenlijk voor aangesteld zijn: het volk vertegenwoordigen! Ten derde zal ik niet overal een reactie op geven, maar op een aantal opvallende zaken, waar ik een mening over heb.

Vrije burgers ≠ betrokken burgers.
Persoonlijk staat mij het idee heel erg aan dat we allen vrije burgers zijn, “die zelf in staat en bereid zijn tot zelfstandig oordelen (…) uit eigener beweging participeren ten bate van de res publica.” Daar is echter nog wel wat voor nodig. Allereerst zijn de burgers (in een grote meerderheid) nog niet erg betrokken bij de ‘zaak’ politiek en openbaar bestuur. Wantrouwen is weliswaar genoemd en het niet luisteren van politieke ambtsdragers ook, maar wat ik mis in dit stuk is het ontbreken van kennis bij die burger over het politieke systeem, waardoor al snel iets niet te vertrouwen is (wat de boer niet kent dat vreet ‘ie niet).

Waar men betrokkenheid verwacht, wordt gelijktijdig natuurlijk ook bekendheid met het systeem van de burger een noodzaak. De 'zitkuildemocratie’ waarin wij nu leven wordt natuurlijk al met de paplepel ingegeven, of beter; onthouden. Immers op de lagere school krijgen leerlingen geen staatsinrichting, debattrainingen, etc. Te weinig wordt in ons schoolsysteem verteld over onze politieke landschap, de ontwikkelingen en historie van onze democratisch bestel. Ik ken (universitaire) studenten openbaarbestuur en management van besluitvormingsprocessen, die niet precies weten hoe het duale stelsel van dagelijks bestuurders en volksvertegenwoordigers werkt. Als het ver weg is en onbekend, raak je niet snel betrokken . Daarbij komt nog iets; goed luisteren is iets anders, dan doen wat er gevraagd wordt. Alleen vergeten politici vaak achteraf uit te leggen waarom men tot de keuze gekomen is, die gemaakt is, laat staan dat politici daar echt (persoonlijk) de tijd voor nemen. Die wederzijdse betrokkenheid dient vergroot te worden, door onbekendheid weg te nemen (onderricht) en een actievere instelling van politici om uit te leggen waarom er gebeurd is wat er gebeurd is. Het sterk ontwikkelde staatsburgerschap ook echt inhoud en vorm geven dus.

Bij dat sterk te ontwikkelen staatsburgerschap hoort, een wat u noemt, Nationale school. Dit is op zich een heel goed idee. De naam zou iets beter gekozen kunnen worden; een openbare school (nationale school klinkt erg socialistisch…). Om op deze openbare school de levensbeschouwelijke verschillen te overbruggen, zal er juist wel godsdienstonderwijs moeten worden gegeven; namelijk van alle geloofstromingen, die er in Nederland zijn (de grootste in ieder geval). Hier begint algemene ontwikkeling, of misschien beter integratie, of in uw woorden het onderricht in onze ‘dynamische nationale identiteit’. Begrip krijgen voor andermans overtuigingen en ideeën en niet seculier opgevoed worden door het schoolsysteem, zonder kennis van de verschillende geloofsovertuigingen. Wil iemand zich verder verdiepen in één bepaald geloof, dan kan die persoon heel goed naar de kerk, moskee of synagoge. Maar er is in ieder geval begrip, omdat men weet waar het over gaat.

Staatkundige vernieuwingen.
De noodzaak om de grondwet makkelijker te kunnen herzien lijkt me zonder discussie, maar of de voorgestelde herzieningsprocedure nu echt makkelijker is, valt te betwijfelen. Bij dergelijke burgerraadplegingen komen in het bijzonder de tegenstanders opdagen. Op de Eerste Kamer kom ik in de volgende paragraaf terug.

Bestuurlijke organisatie.
In de uitgangspunten voor de bestuurlijke organisatie, wordt de Europese context niet genoemd. Een gemiste kans, want veel van de genoemde voorstellen kun je vanuit de Europese context sterker onderbouwen en scherper aanvliegen. Zeker wij, D66 als pro-Europa partij, dienen dat perspectief wel serieus mee te nemen in beschouwingen over onze eigen nationale bestuurlijke inrichting.

In Europees perspectief zijn onze regionale besturen natuurlijk veel te klein. Het Lissabon-accoord geeft daarnaast meer mogelijkheden en ruimte juist aan regionale en lokale overheden om invloed uit te oefenen in Europa. Dat van daaruit geconcludeerd wordt om de regio’s en gemeenten groter te maken, kan ik me voorstellen. Overigens t.a.v. Nederlandse gemeenten moet opgemerkt worden, dat deze in Europees verband gemiddeld zijn qua inwoneraantal.

De overige uitgangspunten lijken me heel solide; drie bestuurslagen, ik zou willen pleiten voor Thorbecke, want die voldoet nog altijd zo blijkt uit meerder publicaties; en een stevige decentralisatie lijkt me ook solide. Daarbij dienen dan wel de gouden koorden te verdwijnen, die vanuit het rijk naar decentrale overheden lopen (waarlangs verantwoording wordt afgedwongen aan het Rijk en beleidsvrijheid ingeperkt wordt voor de decentrale overheden). Daarbij hoort dan ook logischerwijs dat het belastinggebied vergroot wordt voor die decentrale overheden. Maar dat dit met name voor gemeenten zou gelden zoals in het stuk gesteld wordt, is dan niet consistent. Ook de opmerking dat de regionale overheden zich dienen te beperken tot een aantal taken (ruimtelijk domein en ecologische infrastructuur), past niet in die lijn. Immers als de regionale overheden daarbij weinig of misschien geen eigen belastinggebied krijgen verworden dit tot uitvoeringsorganisaties, waar overigens dan ook geen democratische legitimatie echt nodig is (neigt naar een gesloten huishouding?). Dit kan volgens mij echter juist niet de bedoeling zijn. Minder en dus grotere regionale overheden lijkt me –zeker dus ook in Europees perspectief- logisch. Juist dan wel met een groter belastinggebied en een stevige open huishouding, temeer om zo ook de regionale verschillen, waarover gesproken wordt, in te kunnen vullen. Bovendien wordt de betrokkenheid vergroot indien er zichtbaar een provinciale belasting wordt geheven en daarmee de democratische legitimatie.

Waterschappen
Over waterschappen wordt heel simpel geredeneerd dat deze geïntegreerd worden in het provinciaal bestuur. Ik stel met reden ‘simpel’ omdat dit mijn inziens wel een nader en uitvoeriger redenering behoeft. Immers, het gaat om een functionele democratie en dat is niet voor niets functioneel en dus anders dan de algemene democratie. Het feit dat inmiddels ook algemene politiek partijen aan die functionele besturen mee mogen doen, doet daar niets aan af. De specifieke taken en verantwoordelijkheden die een waterschap heeft, m.n. waar het om de waterveiligheid gaat, dienen wel gewaarborgd te worden. Keuzes om bepaalde veiligheidsoplossingen te kiezen, mogen mijn inziens niet afgewogen worden tegen bijvoorbeeld verlichting van een park of bomen langs een weg, om even te illustreren waar het gevaar kan zitten. Veiligheidsbesluiten worden nu bij het waterschap genomen, alleen de oplossingen zijn resultaat van functionele politieke weging; m.a.w. we gaan het oplossen, maar de vraag is hoe precies? In de algemene democratie moet dit breder gewogen worden en doordat de volksvertegenwoordigers herkozen willen worden, ligt er een reëel gevaar op de loer dat er andere meer zichtbare keuzes genomen worden. Alleen indien dat punt goed geregeld is (bijvoorbeeld bij Wet), dan kunnen die functionele taken geïntegreerd worden in het provinciale bestuur.

Evenwichtige hervormingen, ook op Rijksniveau!
Tegelijkertijd, kan het natuurlijk niet zo zijn, dat alleen de regionale en lokale bestuurlijke organisatie op de schop gaat. Nationaal kan en moet er een hoop gebeuren en dan gaat het om meer dan de Eerste Kamer opheffen, wat mijn inziens nog best een discussie waard is.

Minder ministeries
Decentralisatie en gelijktijdig minder toezicht doorvoeren, kan niet anders dan resulteren in minder rijk; een aantal ministeries kan verdwijnen. Naast decentralisatie kan dit ook door het verschuiven van activiteiten naar andere ministeries.
Bijvoorbeeld LNV. Als alle natuuropgaven naar de regionale overheden gaan, de onderwijsinspectie die zij zelf nog hebben op het landbouwonderwijs gewoon naar het ministerie OCW, dan blijft er weinig meer over voor dit ministerie, dat niet elders kan worden gedaan. Voor EZ kun je een dergelijke redenering ook houden. De regionale overheden gaan over bedrijventerreinenplanning (eventueel binnen kaders die VROM geeft) Buitenlandse activiteiten (vestiging van buitenlandse bedrijven) door ministerie BUZA. Alle vraagstukken inzake elektriciteit (net-beheer, etc), kunnen ook bij VROM (planning) en de regionale overheden (bestemmingen, vergunningen, etc.) worden ondergebracht.

Minder Tweede Kamer
Terecht wordt geconstateerd dat er sprake is van ´functieverlies van de Tweede Kamer´. De ´grote maatschappelijke vraagstukken worden niet geagendeerd´. Als hoofdzakelijke oorzaak wordt de monistische cultuur aangewezen. Het kan inderdaad zijn dat er daarom enorme drukte wordt gemaakt in de Tweede Kamer op detailniveau. Maar voor dat cultuurprobleem wordt er een systeemwijziging voorgesteld. Maar cultuur laat zich niet oplossen door nieuwe structuren. Vernieuwing van de bestaande structuur, kan dan vaak tot betere oplossingen leiden, omdat het systeem dan op zijn of haar gebruiken wordt gewezen en echte zelfreflectie plaatsvindt. De detaildrukte kan mijn inziens simpelweg worden gereduceerd, indien er minder Kamerleden zouden zijn. Per Kamerlid is minder tijd en dat leidt ertoe dat men prioriteiten moet gaan stellen en zich weer meer met hoofdzaken moet gaan bemoeien. Neveneffect is dat regionale en lokale zaken ook echt weer op regionale en lokale schaal gaat spelen, wat daar de betrokkenheid ook vergroot.

Ik ben benieuwd wat het verkiezingsprogramma hier uiteindelijk over zal zeggen!

Dimitri Arpad.

Klik hier voor de oorspronkelijke discussienota (op de website van het kenniscentrum)

Geen opmerkingen: